logo 7 rassenclub

Nationale Havana-, Alaska-, Gouwenaar-, Luchs-, Beige-, Parelfeh- en 
Marburger Feh- Club

foto 7rassenclub

Introductie

Club

Rassen

Havana
Alaska
Gouwenaar
Luchs
Parelfeh

Beige
Marburger Feh

Activiteiten

Showuitslagen

Foto's

Links

Gastenboek

Parelfeh

parelfeh

De Parelfeh is een fokproduct van Karl Hoffman uit Düsseldorf. Hij wilde een konijn fokken met de pelskleur van de Siberische eekhoorn. Het opvallende van deze kleur is de zogenaamde pareling. Hij kwam uiteindelijk zover door blauwgrijze dieren met Marburger Feh te paren. De Parelfeh werd in ons land in 1927 erkend.

Over de ontwikkeling van de Parelfeh schrijft Wiel Raven het volgende :
"De jaren '70"
Reeds in de jaren '70 was er verschil van mening over de dekkleur van de Parelfeh. In de uitgave van de standaard van 1 maart 1969 stond deze omschreven als gouwenaargrijs. helaas voldeden niet veel gefokte dieren aan deze kleur, maar hadden een blauwgrijze dekkleur. Ook de uit Duitsland en Zwitserland geïmporteerde dieren waren meer blauwgrijs dan gouwenaarkleurig. Uit de standaard van deze twee landen bleek dat de dekkleur ook blauwgrijs moest zijn. Tijdens de K.K.V.-vergadering werd dit punt uitvoerig besproken en men kwam tot de conclusie dat bij blauwgrijs de pareling sprekender kon zijn dan bij gouwenaarkleurig. Er waren natuurlijk voor- en tegenstanders, maar men is er toch samen uitgekomen. De gouwenaarkleurige verdwenen van de keurtafel. In de jaren '70 waren er nog twee verschillende kleuren erkend bij de Parelfeh. De lichte nuance met een parelende blauwgrijze kleur heeft een witte buikkleur met blauwe grondkleur. De dieren met de ijzergrauw factor zijn donkerder en verder eenkleurig, waarbij de buik, borst en onderzijde staart wat matter gekleurd zijn.

"De jaren '80"
In deze jaren gaat het niet goed met de blauwgrauwe Parelfeh, zodat de standaardcommissie besluit deze eind jaren '80 uit de standaard te verwijderen. Men ziet ze nergens meer op een tentoonstelling en dit is zeer jammer.

Men spreekt in deze periode over drie soorten van dekharen nl.:
1. Dekharen die lange, donkere, gepunte haartoppen hebben,
2. Dekharen die slechts zeer korte haartoppen hebben,
3. Dekharen met een lichtgrijs of muiskleurig gedeelte in de uiterste top, meteen daaronder het donkere gedeelte.

Deze drie soorten zijn allen van groot belang voor het krijgen van een perfecte dekkleur, Hoe beter deze drie haargroepen verdeeld staan, hoe regelmatiger de ticking, des te waardevoller het dier. Ook een iets grovere pels doet veel afbreuk aan een mooie pareling en men streeft ernaar deze te verfijnen. Toch is in deze periode de Parelfeh op de goed weg gezien de behaalde op diverse shows.

De standaard (NKB uitgave 2007) stelt de volgende eisen aan de Parelfeh:

Het land van oorsprong is Duitsland
Is in Nederland erkend in 1927.

Genetische symbolen:

ABCdE (Int.)      ABCdG (Duits)
ABCdE              ABCdG

Puntenschaal Groep 3. Verzilvering/Pareling

Pos.

Onderdeel

Punten

1

Gewicht

10

2

Type, bouw en stelling

20

3

Pels en pelsconditie

20

4

Pareling en dekkleur

15

5

Gelijkmatigheid pareling

15

6

Tussen- en grondkleur

15

7

Lichaamsconditie en verzorging

5

 

Totaal

100

1. Gewicht
Het gewicht is 2,50 tot 3,50 kg.
Puntenschaal voor het gewicht:

Gew. (kg)

2,25-2,50

2,50-2,80

2,80-3,50

Punten

8

9

10

2. Type, bouw en stelling
Het type is geblokt (typegroep D) met weinig hals. De bouw is breed in voor- en achterhand met fraaie afrondingen. De benen zijn stevig en kort. Het ras is middelhoog gesteld. Een juiste stelling toont de aanwezige rasadel. De kop is krachtig ontwikkeld met brede snuit, kaken en wangen. De oren zijn stevig van structuur met lepelvormig afgeronde oortoppen, zijn goed behaard en worden V-vormig gedragen de oorlengte is 9-12 cm, ideaal is 9,5-11,5 cm. Het geheel in harmonie met het lichaam. Een geringe wamaanzet of halskraagje is slechts toegestaan bij overjarige vrouwelijke dieren.

3. Pels en pelsconditie
De pels is iets korter dan normaal, zeer rijk ingeplant, rijk aan onderhaar, goed gesloten en glanzend. Bij een pels met deze eigenschappen komt de sprankelende pareling het best tot uiting.
Pelsconditie:
Ideaal is een geheel doorgehaarde pels zonder een dun behaard of kaal plekje. De pels moet glanzend en aanliggend zijn. Verharing herkent men duidelijk aan de oude afstervende haren en het nieuwe krachtig gekleurde haar, dat al is waar te nemen. Niet enkele in het rond vliegende haren, maar flink loslatend haar is als verharing te beschouwen. Een fraaie pels moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
- Het haar moet regelmatig van lengte zijn,
- Het haar moet goed aanliggen,
- De verhouding grannen-, dek- en onderhaar moet fraai zijn,
- De elasticiteit van de grannen- en dekhaar moet stevig zijn,
- De pels moet glanzen,
- De pels moet volledig doorgehaard zijn,
- Bij inblazen mag de huis niet waarneembaar zijn.

Lichte fouten pels
Een pelslengte die iets langer of iets korter is dan in de rasbeschrijving is aangegeven.
Iets stugge-, zachte of losse pels. Iets weinig onderhaar. Iets ongelijke pels en platen ontstaan door verharing. Iets open pels. Wat weinig glans. Iets dun  behaarde oren of oorranden. Iets dun behaarde nek. Kleine kale plekjes of lichte beschadigingen welke door het omliggende haar kunnen worden bedekt. Kleine korstjes of enkele foutief gekleurde haren op beschadigde delen. Enkele klitten.

Zware fouten pels
Pelslengte die te sterk afwijkt van die in de rasbeschrijving is aangegeven. Zeer weinig onderhaar. Zeer sterke verharing, waardoor een beoordeling van onderhaar, dekhaar of kleur onmogelijk is. Een open ene stroeve pels zonder glans. Kale plekken die niet door de omliggende haren bedekt kunnen worden. Door ernstige beten ontstane kale plekken, korsten of knobbels. Ernstige verwondingen aan de voetzolen. Te dun behaarde oren. Veel klitten.

4. Pareling en dekkleur
De dekkleur is een parelende blauwgrijze kleur welke ontstaat door de verschillende wisselende kleurzones in het bovenste 1/3 gedeelte van het dekhaar en wordt versterkt door de blauwgepunte grannenharen. De kleurzones wisselen regelmatig per dekhaar en bestaan uit de kleuren lichtgrijs, bruingrijs en blauw. Hierdoor ontstaat de sprankelende pareling. De triangel is bruinachtig van kleur, zo klein mogelijk en niet strak begrensd. De kleur is genetisch blauwgrijs. De oogkleur is blauwgrijs. De nagels zijn hoornkleurig. De snorharen zijn blauw, met uitzondering van die in de kaakrand staan. Deze hebben de kleur van de kaakrand.

5. Gelijkmatigheid pareling
De dekkleur toont een gelijkmatige sprankelende pareling, zonder lichte of donkere vlekken. Kop en oren zijn soms iets blauwer dan de dekkleur, dit als gevolg van de kortere pels waardoor de pareling in het bovenste deel van het dekhaar minder sterk is. Gestreefd wordt  naar een gelijkmatige pareling en kleur op de lichaamsdelen. Pareling op kop en oren wordt wel gewenst.

6. Tussen- en grondkleur
De tussenkleur is bruinachtig, en niet sterk begrensd. De grondkleur van het dek en aan de buik is blauw.

7. Lichaamsconditie en verzorging
Het spreekt vanzelf dat op een tentoonstelling of keuring het konijn in de beste conditie aanwezig moet zijn. Het lichaam goed bevleesd en gespierd en voelt hard aan. Slappe, magere of te vette dieren zijn ongewenst. De nagels worden regelmatig en evenwijdig met het loopvlak, zonder het “leven” te raken geknipt, ook de duimnagels. Het gehele dier, met name de pels, voetzolen, de nagels, de binnenzijde van de oren, de geslachtsdelen en rondom de anus moet schoon zijn. De pels is vrij van klitten. Het oog is helder en tintelt van levenslust. Een dier dat aan de keuring meedoet, dient goed getraind te zijn, zodat de aanwezige rasadel door een goede stelling wordt getoond.

Lichte fouten
Geringe afwijking in type. Geringe afwijking in bouw. Wat weinig pareling op lichaam. Iets lichte nuancering op voorbenen. Iets roestaanslag. Iets bruinachtige dekkleur. Iets onregelmatige dekkleur. Iets ongelijke dekkleur. Enkele witte haren. Iets te grote triangel. Strak belijnde triangel. Iets lichte oogkleur. Iets lichte nagelkleur Enkele witte snorharen, uitgezonderd de snorharen in de kaakrand. Iets onregelmatige pareling. Iets ongelijke pareling. Weinig pareling op kop en oren. Iets lichte grondkleur dek. Iets lichte grondkleur buik. 
Iets vuile voetzolen, onderzijde van de staart, of andere delen van de pels. Iets vuile oren. Iets vuile geslachtsdelen. Iets vuil rond de anusopening. Iets vuile nagels. Iets lange nagels. Iets huidschilfering op de schouders of in de nek. Iets dun behaarde hakken. Iets kale plekje(s) welke nog door het omliggende haar wordt bedekt.

Zware fouten
Grote afwijking in type. Grote afwijking in bouw. Te lichte pareling op dek. TE veel roestaanslag. Te bruine deklaag. Witte strepen op de voorbenen. Te onregelmatige dekkleur. Te ongelijke dekkleur.  Te veel witte haren in dek. Te lichte oogkleur. Te lichte nagelkleur. Te veel witte snorharen, uitgezonderd de snorharen in de kaakrand. Te onregelmatige pareling. Te ongelijke pareling. Ontbreken van pareling op kop en oren. Te strak begrensde tussenkleur. Te lichte grondkleur dek. Te lichte grondkleur buik.
Zeer sterke vervuiling. Harde mestballetjes aan de nagels. Te vet of te mager, waardoor aan de conditie te veel afbreuk wordt gedaan. Zeer lange nagels. Zeer slecht pelsconditie. Ernstige huidschilfers op het lichaam. Kale plek(ken) die niet door het omliggende haar kunnen worden bedekt.


Copyright © 2011 zevenrassenclub
door Webdesign Sidi, mjvanloo